zenuwen
In de workshop podiumpresentatie die ik laatst gaf aan een groep zangleerlingen van Annemarie Hilbrands, bleek iedereen nogal in beslag genomen te zijn door de zenuwen die ze hebben tijdens en voorafgaand aan een optreden.
En ze hoopten dat ik ze daar bij zou kunnen helpen.
Tja.
Wat anders kun je zeggen dan: het hoort er nou eenmaal bij?
Toch bleek er nog best veel zinnigs over te zeggen. Want hoe dooddoener ook: het hóórt er ook nou eenmaal bij.
Bij doorvragen bleek dat het grootste probleem niet de zenuwen zelf zijn, maar wat de zenuwen met je doen. Ze lijken je over te nemen: ze eten je op en verslinden je, zodat je geen zenuwen meer hébt, maar een en al zenuwen bént.
We willen daarom liever dat de zenuwen er niet zijn. We gaan ze ontkennen, negeren of wegduwen. Daardoor proberen we te doen alsof er niks aan de hand is, maar ondertussen zitten die zenuwen weggedrukt in een soort hogedrukpan, waardoor ze via allerlei wegen naar boven piepen. Via knikkende knieën, trillende stem of trekkende oogleden maken ze hun aanwezigheid kenbaar. En hoe harder weggedrukt, hoe hoger de druk, dus hoe talrijker de spastische uitingen.
Iemand anders ging ermee om door zichzelf uit te schakelen. De automatische piloot ging aan, en zelf zweefde ze er een beetje boven. Ze kon zich na afloop van haar presentatie niet herinneren wat ze nou precies gedaan had, en ze vroeg zich af of ze niet misschien twee keer hetzelfde couplet had gezongen. Ze was er gewoon niet helemaal bij geweest.
Die zenuwen zijn er. Negeren, ontkennen of jezelf erdoor laten obsederen blijkt niet te werken. De kunst is dus om de zenuwen er te laten zijn, en tijdens je optreden náást je neer te zetten. Je doet een performance, en daarnaast heb je ook zenuwen. Niet meer en niet minder. Je voelt ze, maar er is nog meer te beleven, namelijk je eigen optreden, de muziek, het publiek.
De hamvraag is natuurlijk: hoe doe je dat?
Eén van de belangrijkste dingen, kwamen we achter, is je te focussen op iets anders, je taak. En bij een optreden bestaat je taak er uit iets over het voetlicht te brengen. Het gaat dus niet om jou, maar om dat wat je brengt. Dat jij degene bent die dat doet, is slechts bijzaak.
Door te focussen op je product, op jezelf als medium in plaats van als hoofdrolspeler, kun je de druk van de ketel halen. De ogen van het publiek zijn immers niet op jou gericht, maar op dat wat je brengt. Een subtiel, maar essentieel verschil.
Een andere, hele leuke vind ikzelf, is: stap in een rol. Bij voorkeur in de rol van iemand die niet zo’n last heeft van zenuwen. Afhankelijk van dat wat je te brengen hebt, kun je je inleven in de rol van diva, motormuis, angry young man, cabaretier, professional, strenge schooljuf, dandy, obstinate kleuter of volleerd jazzzangeres (vooral hier opgenomen om die drie z’s te mogen typen ).
Vaak helpt het al als je je voorstelt dat je iemand bent die heel zeker van zijn zaak is.
Alle rollen zijn mogelijk, als het je maar helpt om niet zo erg jezélf te zijn. En zodat je een beetje boven je dagelijkse ik uit kan stijgen.
Ha Meta,
Leuke gedachte(n)kronkels toch weer. Of zou het echt zo werken? Ik voel me het meest aangesproken door de focus op de taak en niet op de persoon. Misschien is dat wel te leren, maar … als we optreden voelen we ons toch bekeken, bewonderd, geadoreerd….. beoordeeld…..veroordeeld? En hoe zit het dan met het onderscheid tussen “ik vertel als jazzzanger (vrij naar Meta) een verhaal” en “het verhaal op zich”? Vereenzelvigen we ons teveel met onze kunstuiting?
Hm, ik probeer je te volgen.
Volgens mij bedoel ik: als je als jazzzanger een verhaal vertelt, wordt hooguit de jazzzanger beoordeeld, en niet jij. Maar het gaat er vooral om dat je, door in een rol te stappen, jezelf kan helpen in andere schoenen te stappen, schoenen die wel durven.
En de focus op het verhaal is met de bedoeling dat het verhaal optimaal naar voren komt, en jij onbelangrijk bent. Dat is een besef. De rol is een hulpmiddel. Das wel een verschil.